Onderstaande column schreef ik voor 'de Wekker' het landelijke kerkblad van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Oosterkerk
De kop van de plaatselijke krant: De Oosterkerk
in Aalten zal op termijn waarschijnlijk worden verkocht. Dit nieuws, niet
helemaal onverwacht, brengt een boel reuring in ons kleine dorp. Discussie alom
over een eventuele nieuwe bestemming en over waarom juist dat kerkgebouw en
niet een ander.
Voor mij is de Oosterkerk een icoon van Aalten
als het Jerusalem van het oosten. Het is de kerk van het rijke gereformeerde
leven, waar Aalten vroeger beroemd en berucht om was. Het is de kerk van de
vier diensten per zondag van vroeger, de kerk waar de kerkepaden uit Barlo en
Dale op uitlopen, de kerk van het gedenkraam over hulp en verzet in de tweede
wereldoorlog.
Het is ook de kerk waar ik regelmatig langs
fiets, als ik ergens op bezoek ga. En dan doe ik twee dingen: ik kijk op de
torenklok, of ik nog op tijd ben, en ik bid dat deze kerk weer vol zal stromen,
omdat mensen samen komen uit heel Aalten en omgeving om het Evangelie te horen.
Oogsten
Ik heb een beetje verdriet om dit gebouw, en
ik weet niet goed wat ik er mee moet. Is het nostalgie? Verlangen naar “vroeger,
toen de kerken nog vol zaten”? Dat is dan verlangen naar een vroeger (“vroegâh”)
dat ik nooit heb meegemaakt.
Nostalgie, hoe heilzaam is dat?
Eigenlijk is het meer verdriet om al die
mensen, die er ooit kwamen om het evangelie te horen. En vandaag de dag zien
zij, en hun kinderen en kleinkinderen, niet meer in wat ze er zouden moeten zoeken.
Ik heb verdriet om de tevredenheid die nog
steeds rondgaat in zo veel van onze orthodoxe en bevindelijke kerken, waar de
diensten nog twee keer vol zitten, zoals het hoort. Ik mis gevoel van urgentie.
Zijn wij, de orthodoxen, die het voor ons gevoel wel begrepen hebben, dan niet
de mensen tegen wie Jezus zegt: “Ga de stegen en de straten van de stad in, en
breng ze binnen?” En doen we dat ook? Zijn onze gemeenten en kerkdiensten daar
op gespitst en ingericht? Dat we mensen bij Jezus brengen?
Berichten over kerken die gesloten worden
moeten bij ons verlangen oproepen. Niet naar vroeger, maar verlangen dat ál
onze CGK’s échte zendingesgemeenten zijn. Dat het evangelie zo klinkt en leeft
in ons midden, dat het mensen trekt tot Christus. Als dat verlangen er niet is,
kunnen we onze kerkgebouwen misschien maar beter te koop zetten.
Elke keer als ik langs de Oosterkerk fiets doe
ik twee dingen: Ik bid, en ik kijk op de klok: de tijd dringt. De Heer komt spoedig
terug. En de velden zijn wit om te oogsten.