Deze column schreef ik voor 'de Wekker' : zussen - vaders.
zussen
Toen ik als student in Apeldoorn woonde, hielp
ik soms bij de bijbelkraam voor anderstaligen op de markt. Ik herinner me hoe ik daar eens mocht
staan met mevrouw Maris, de echtgenote van professor Maris. Dat vond ik heel
wat! Ons kwam Yoshi tegemoet, een Asielzoeker uit Sierra Leone, die ons
uitbundig begroette: “Aukje, mijn zus! Alle goeds van Jezus Christus!” Zijn ontwapenende
bejegening van zuster Maris ben ik nooit vergeten. Hoe vrijmoedig mij zijn
woorden toen leken, ik denk nu: Yoshi had gelijk. Onze kerkwoorden “broeders en
zusters,” lijken me woorden die verdoezelen wat ze helder zouden moeten zeggen.
Dat we broers en zussen zijn. Dat ik met u verbonden ben in Christus, als met
familie. Maar als we ze gebruiken in de kerk, klinken ze als woorden op afstand.
Als in: ‘De bloemen gaan deze week naar zuster de Vries uit wijk 4’ . Zullen we
ze van het stof ontdoen, de woorden? En zullen we ook gewoon weer af en toe
zeggen wat ze bedoelen?
vaders
Zo heb ik broers leren kennen op de synode. Broeders
die broers werden. Ik kan bijvoorbeeld vrijmoedig zeggen dat ook ik een broer
ben van de gebroeders Sok. Maar ik heb daar nog meer familie ontmoet. Van
allerlei pluimage. Ik ontmoette ook oudere broers, die in hun geestelijke
wijsheid als vaders voor mij waren. Zij voedden mij op en ik leerde veel van
hen. Sommigen van hen heb ik het ook gezegd: u of jij bent voor mij een vader
in Christus. Laten we weer gaan spreken over vaders en moeders in Christus. Als
we die woorden weer gaan gebruiken, dan gaan we ook weer zien dat we zulke
mensen nodig hebben in de gemeente. Want daarvan ben ik overtuigd: dat de
jongere broers en zussen op zoek zijn naar vaders en moeders in Christus. Om
van ze te leren en zo te groeien in geloof. En als we anderen gaan zien als
vaders en moeders in het geloof, kunnen we ook benoemen wat we in hen van de
Heere ontvangen. Dat maakt dankbaar, is goed voor de gemeente, en tot eer van
onze Vader.