Deze column schreef ik laatst voor 'de wekker' van afgelopen vrijdag:
Buitenkant
Ook dit jaar heb
ik met collega’s de Leicester Conference bezocht. Jaarlijks komen in die
engelse Universiteitsstad honderden gereformeerde predikanten samen van over
heel de wereld. Wat me daar altijd opvalt is het gebrek aan uiterlijk vertoon.
De zaal waarin we elkaar ontmoeten is op zijn hoogst functioneel. Predikanten
van heel de wereld komen elkaar tegen in hun gewone kloffie, zonder opsmuk. Een
goed voorbeeld is een van de hoofdsprekers van dit jaar: professor Sinclair
Ferguson. Groot lichaam, brede heupen (zoals hij zelf zegt), een ‘normaal
schots accent’ en grote wenkbrauwen die meepraten wanneer hij smeuiige verhalen
opdist. Ik zie hem nog rondlopen, intens genietend. Hij draagt een te wijde
broek, waarvan de pijpen wat frommelen. Onder zijn regenjas een donkergroene
spencer, die in de jaren ’80 vast ergens in de mode is geweest. Hij is aanspreekbaar
voor iedereen en heeft aandacht voor iedereen. In het bijzonder voor jonge
predikanten. Als hij het podium opgaat, wordt het stil in de zaal. Want als hij
spreekt over ‘het evangelie’ (sprankelende titel, niet?),
gaat de Schrift open, en horen we Gods stem. En niets is heerlijker dan dit:
onder het Woord zitten, meeluisteren terwijl de Schriften opengaan en je hart
ophalen aan het Woord van God.
Binnenkant
In Leicester zie je aan de buitenkant: een binnenkant. Ik ontmoet mannen die zichbaar hun Heiland liefhebben, en met veel liefde over hem spreken. Ik bid met broeders die in hun gebed de Drie – Enige God grootmaken en prijzen om de verlossing die Hij geeft. Ik luister naar preken die mij bepalen bij mijn hoge roeping: Het Woord van God te brengen. Ik ontvang advies van wijze broeders over het werk in de gemeente. Iemand belijdt zijn gebrek aan discipline als het gaat om gebed en bijbellezen. Ik herken mezelf in zijn woorden: waarom zoek ik de Here niet meer en vaker in mijn normale alledaagse omstandigheden? Dat een ander daarin zijn tekort belijdt, is geen vertroosting. Maar de nederigheid van de ander, die het mij belijdt, is heilzaam. Onderweg naar huis besef ik dat ik heb verkeerd met geestelijke broeders en vaders: mannen die geestelijk veel verder zijn dan ik. Ook dit jaar weer. Elke keer als ik terug kom voel ik me een kleintje in het Koninkrijk van God. En ik voel me een gezegend mens. Waar mensen zo bij elkaar kunnen zijn, daar is de kerk. Ik bid dat ik zo ook thuis in Aalten deel van die kerk mag zijn. En dat het zichtbaar is. Van binnen uit.
Prof. Ferguson in gesprek. |