Alefbeth
Er is een verhaal over een rabbi en een arme boer die samen onderweg waren. Toen de gebedstijd aangebroken was, begon de rabbi zijn imponerende gebed. De prachtigste volzinnen, mooi gereciteerd in een vlekkeloos hebreeuws, ontroerend. Zijn reisgenoot was daarna aan de beurt. Met terneergeslagen ogen begon hij het alefbeth (hebreeuwse Alfabeth) te citeren. Natuurlijk wilde de rabbi weten waarom dat nu zo moest. De arme boer antwoordde dat hij zo mooi toch niet bidden kon. Maar hij hoopte dat de Eeuwige, als hij voorzien werd van de juiste letters, er wel een goed gebed van zou kunnen maken.
In de boer herken ik me meer dan in de rabbi. En ik denk: velen van ons. Wat is dat toch met ons bidden? Niet alleen op catechisatie, maar ook in kerkenraadkamers maak ik weleens gedoe mee over ‘wie er aan de beurt is om te eindigen’. Want we zijn bang dat onze woorden niet goed of mooi genoeg zijn. Ik stel voor dat we daar mee ophouden. Bidden is geen wedstrijd mooie woorden zeggen. Bidden is samen of alleen God zoeken, en De Here ziet het hart aan(1 Samuel 16:7). Hij weet toch al wat we denken, dus zullen we dan gewoon maar zeggen wat we op het hart hebben? ‘Als gij voor Hem u hart uitstort, vertrouw dat gij gezegend wordt,’ zegt de berijming van psalm 62. Het gaat niet om onze woorden, maar om het openen van ons hart voor God.
Woord
Petrus schrijft, dat als iemand spreekt, het woorden moeten zijn als van God. (1Petrus 4: 11). Dat mag dan ook gelden voor ons gebed. Als u soms ontevreden bent over de woorden van uw gebed, of als uw kinderen uw tafelgebed inmiddels uit het hoofd kennen, is het dan niet mooi om de Bijbel te gebruiken als een schriftelijke cursus gebed? Matthew Henry, beroemd door zijn grote Bijbelcommentaar, heeft een boekje geschreven over de Bijbel als bron van ons gebed. “ A way to pray”, heet het in het Engels. Of het ooit in het Nederlands vertaald is, heb ik (nog) niet kunnen achterhalen. Wat Henry doet, is Gods Woord lezen en het bidden. Zo kun je bijvoorbeeld in Gods Woord op zoek gaan naar beloften van God, en die voor Hem neerleggen in gebed. Wat een verdieping en verrijking zou dat voor ons gebed zijn. Schrijf desnoods elke week eens een paar Bijbelverzen op een briefje, en neem die beloften mee in je gebed. Waar kun je treffender verwoording van je dank vinden dan in Gods Woord, zoals in psalm 103? De Bijbel is vol van dank, lofprijzing, verootmoediging, schuldbelijdenis en aanbidding. Als u nu eens Efese 1: 16 en verder leest, of 3: 14 en verder, denkt u dan ook niet dat uw gebed nog wel eens wat diepgang mist? Die woorden staan er, voor ons om ze te geloven, maar ook om te leren bidden. God geeft ons niet alleen maar een alfabeth om te bidden, maar een heel Woord.